* Floris kan soms heel erg zagen. Zeker als hij een beetje moet stappen. Zo moest hij deze week de voor hem ‘onoverbrugbare’ afstand van de Vrijdagsmarkt naar de Korenmarkt stappen. Dat is voor niet-Gentenaren gewoon de Lange Munt door: één straat verder. Het einddoel was aantrekkelijk: ijsjes halen bij Damass. Maar toch: om de 5 stappen ‘Mijn voeten doen zo pijn, ik kan niet meer, het is zo ver stappen, …’
Ergens halfweg zegt Moeder tegen Floris: ‘Dit is de laatste keer. Anders mag je hier op de stoep zitten en wachten tot ik met Pepijn terug ben.’
Waarop Pepijn er een schepje bovenop doet: ‘En dan zien de mensen je zitten en dan bellen ze naar het weeshuis en dan komt het weeshuis je halen. En dan he…’
* ‘Mamaaaa, S heeft gezegd dat zijn papa sterker is dan mijn papa.’
Waarop Floris antwoordt: ‘Maar ons mama die is sterker dan S zijn mama, want ons mama die heeft krukken en die kunnen hard slaan.’
* Pepijn en Floris maken ruzie. Slechts een paar 100 keer op een dag. Meestal eindigt de ruzie ergens in de aard van ‘Och Floris gij kunt toch niet … (bv tellen tot 100).’ Waarop Floris dan steevast antwoordt: ‘En gij weet toch niet alles over Sinterklaas.’