Moeder: ‘Kom jongens, gaan jullie mee naar ‘t Parkkaffee?’
Pepijn: ‘Nee ze.’
Moeder: ‘Hoe? Nee?’
Floris: ‘Nee, we gaan niet naar ‘t Parkkaffee.’
Moeder: ‘En waar gaan we dan wel naar toe? Jullie wilden toch weg?’
Pepijn: ‘Wij willen naar ‘t S.M.A.K.’
Moeder: ‘Ja maar, daar kan je vandaag niet boetseren.’
Pepijn: ‘Nee, nee, we gaan naar schilderijen kijken.’
En wijle weg. Het armbandje van Gentjazz biedt gratis toegang aan alle Gentse musea, dus dat zou een goedkoop uitje worden.
Aan de deur van het het S.M.A.K.
Pepijn: ‘Niet dit S.M.A.K hé.’
Moeder draait al met haar ogen. Ze vreesde al voor een addertje onder het gras. Kleuters die uit eigen beweging naar het S.M.A.K. willen: dat zal ook nog moeten kunnen.
‘Het an-de-re S.M.A.K.’ en ze wijzen simultaan naar de overkant.
We zochten in het M.S.K. naar de schat van Vlieg. Een fijne zoektocht doorheen het museum, die echt wel wat langer mocht duren. Maar ze waren nog best ontvankelijk voor de andere schilderen en de jongens luisterden met open mond naar het verhaal van het Salomons oordeel, de kruisiging van Jezus (again), en het verhaal van Jupiter en Antiope. Moeder moet dringend haar Romeinse mythologie oppoetsen. Het zit ver.
Pepijn had er nog niet genoeg van want die wou na afloop toch nog naar het S.M.A.K. Maar dat houden we voor morgenvroeg. Dan zijn de Gentse musea gratis voor Gentenaars.
Aan dat cafébezoek zijn we overigens niet ontsnapt. We bezochten Dok kantine en zaten er niet alleen. Vliegerkinderen en hun ouders vind je immers overal. En al een geluk dat vader ons opbelde met de melding: ‘Komen eten’ of we waren nog lang niet thuis geweest. Bijlange niet.