Maandagnamiddag telefoon van het dagverblijf: dat Pepijn ziek is. De gsm leg ‘ergens’, zoals gewoonlijk, het bericht dus laat gehoord en hem pas 2 uur na het ingesproken bericht kunnen gaan halen.
Pepijn is wel vaker eens een dag ziek. Er werd dus relatief weinig aandacht aan besteed. Morgen zou het wellicht over zijn, niets wat een beetje Junifen en Motilium niet oplossen kan. We moeten die nacht maar 1 keer opstaan en het voordeel van 5 jarigen: die geven al eens over IN de emmer.
De volgende ochtend is Pepijn nog steeds ziek, heeft koorts en klaagt nog steeds over hoofdpijn. Die hoofdpijn lijkt met de minuut erger te worden. Het geluid van spelende broers stoort hem enorm. Hij ligt in de zetel en kan zelfs geen televisie kijken. De huisarts wordt op huisbezoek gevraagd (met 3 kinderen in de wachtzaal, nee dank u).
Huisarts zegt dat hij uitgedroogd is (ja, duhh, zover waren we ook al geraakt. De ORS was al gestart, maar zelfs de Motilium en de Junifen kwamen er uit.) Dat we maar verder moeten doen met de ORS, of een Aquarius moeten geven. Want het zal wel van aan dat riviertje in de Ardennen zijn. Hij wordt verder niet echt aangeraakt.
Die Aquarius (smaakt overigens verdacht naar de Isostar van vroeger) was er sneller uit dan erin en die hoofdpijn lijkt alleen erger te worden. Pepijn ligt te kermen in de zetel, doet korte dutjes, en is eigenlijk van de wereld. Als hij klaagt over pijn in zijn nek, begint de alarmbel te rinkelen.
Dit is de zoveelste poging om beroep te doen op de eerstelijnszorg: de huisarts. Na ettelijke mislukkingen waarbij we toch steeds naar de pediater kunnen om het op te lossen, wil ik enkel maar de kinderarts. Na een kort telefonisch consult, maant die ons aan direct naar spoed te gaan, want anders ‘gaan we toch alleen maar tijd verliezen als ik uw verhaal zo hoor’.
Op spoed wordt Pepijn direct onderzocht: het kunnen de longen (hoest hij al lang mevrouw, hij reutelt. – had de huisarts zijn longen beluisterd, ik dacht het niet), de nieren (hoe, heeft hij al van gisteren niet geplast?) of misschien meningitis (voelde de huisarts even aan de nek en benen?) zijn. Dat Ardens riviertje? Bijzaak.
Na een infuus, een grondiger inspectie van de pediater, wat Dafalgan intraveneus, zit Pepijn algauw recht en eet hij een boterham met choco. Gelukkig maar.
De avond nadien, zit hij alweer op het strand te spelen alsof er niets is gebeurd.
De huisarts belde overigens wel op de gsm om te vragen hoe het nu met hem was. Toen zat ik echter al lang in het ziekenhuis en was het infuus al geplaatst. ‘Ah, ja, want anders had ik u toch doorgestuurd.’ Maar als ze nu eens had afgesproken dat ze me zou bellen rond 16 u, om te evalueren, dan zou ik niet een paar uur hebben zitten twijfelen, draaien, keren, niet goed geweten wat gedaan en zou ik wellicht niet opnieuw twijfelen of ik nu moet veranderen van huisarts. Of zou ik niet telkens als de kinderen ziek zijn, naar de pediater hollen. Want die dienen daar eigenlijk niet voor, zo voor eerstelijns gezondheidszorg.
Nu nog in het ziekenhuis met een boterham in de hand, 24 uur later alweer op het Noordzeestrand.
En onze lieve Floris, die heeft ook altijd wel een paar snottebellen op overschot, maar dat, lieve lezers, is dan weer een ander verhaal.